Lasersnijden

Met een lasersnijder kun je verschillende materialen snijden met warmte, bijvoorbeeld: karton, hout of plexiglas (kunststof). De laserbundel (licht met veel energie) wordt met spiegels over het materiaal heen bewogen. Als de laser snel beweegt (of met weinig vermogen) komt er weinig warmte op het materiaal en krijg je donkere lijnen of kleine groeven, dat heet graveren. Wordt er langzaam bewogen (of met veel vermogen) dan komt er meer warmte op het materiaal en kun je vormen uitsnijden.

Voor het snijden van vormen zijn lijntekeningen nodig. Een geschikt programma om zulke tekeningen te maken is Inkscape (op de inkscape.org pagina te downloaden)

Lijndikte maakt voor een lasersnijder niet uit (de lijn wordt zo breed als de laserbundel). Maar omdat een laser het materiaal verbrand, betekent dat wel dat je wat materiaal verliest tijdens het snijden (snijverlies). Hierdoor worden je vormen een heel klein beetje kleiner dan je ze getekend hebt. Dit hangt af van de laser en het materiaal. Je moet dus altijd een testje doen om te weten hoe groot je snijverlies precies is. Vooral als je verbindingen maakt die een beetje moeten klemmen.

Met een kleinere laser kun je de volgende dingen snijden;

max A3 formaat
Hout max 3 mm dik
Kunststof max 8 mm dik (alleen perspex, andere kusstoffen kunnen giftige dampen veroorzaken als ze gelaserd worden)
Karton max 5 mm dik

Inkscape

Hoofdscherm

Wat er zichtbaar is in het hoofdscherm hangt af van je instellingen in het menu (6): Beeld → weergeven/verbergen →

Opdrachten balk (in dit voorbeeld uit)
Gereedschap balk kleven (4), kleven aan rasters of hulplijnen
Gereedschap details (2), instellingen voor je geselecteerde gereedschap (bij 1). Bv breedte (B:) en hoogte (H:) van de rechthoek
Linialen
schuifbalken (in dit voorbeeld uit), om je blad mee te scrollen
Palet (3) om kleuren van lijnen en opvulling te kiezen, het rode kruis links staat voor: geen kleur
statusbalk (3), gekozen vul- en lijnkleur, opdrachten, foutmeldingen, zoomen

Met de gereedschappen (1) kun je tekenen, zie de vooerbeelden hieronder.

Met het ‘selecteren tool’ kun je een vorm spiegelen en schalen (groter/kleiner)

Met het ‘paden tool’ kun je een pad veranderen (belangrijk bij lasersnijden!)

Circels & ellipsen
lijnen
krommen
vierkanten & rechthoeken
sterren en veelhoeken
selecteren tool
paden tool

Van vorm naar pad

Van een vorm kun je eenvoudig een pad maken:

Selecteer de vorm
Klik menu Paden → Object naar pad

In Inkscape kun je het verschil tussen een pad en een vorm zien als je er met het paden tool op klikt. In het plaatje staan links staan de vormen (in zwart) en rechts de paden (rood met knoopunten).

Paden bewerken

Je kunt paden bewerken door de knooppunten te slepen, buigen, verwijderen, toevoegen enz. De mogelijkheden staan bij de gereedschap details (2). Paden kun je met het menu Paden ook samenvoegen, aftrekken enz.

In het eerste plaatje zijn de paden op elkaar geplaatst.
In het tweede plaatjes zijn alle paden geselecteerd en vervolgens ‘Combineren’.
In het derde plaatje is ‘Verschil’ toegepast.
In het vierde plaatje ‘Vereniging’.

...

Rasters en eenheden

In Inkscape is de standaard eenheid px (pixels)dat is niet zo handig voor het maken van bouwtekeningen. Het gebruiken van rasters en hulplijnen kan ook handig zijn.

Dit kan je instellen in het volgende menu: Bestand → Documenteigenschappen

Hier zitten verschillende tabs:

Pagina:
- bovenaan kun je de standaard eenheid veranderen van px in mm of cm
- hier kun je ook de pagina grootte veranderen of de oriëntatie
Raster:
- maak hier een raster (kies nieuw) en zorg dat de rastereenheid in mm of cm staat, na het aanmaken van een raster zal deze ook zichtbaar zijn. Met de balk kleven kun je kiezen om vormen en paden wel of niet aan een raster te kleven